033 – 47 55 999 info@degraaffadviseurs.nl

Fiscale hoofdlijnen Prinsjesdag: ondernemers

Het kabinet doet elk jaar voorstellen om belastingen voor ondernemers aan te passen. Deze maatregelen staan in het Belastingplan 2025. Het kabinet wil een groot deel van deze maatregelen op 1 januari 2025 laten ingaan. De Tweede Kamer en de Eerste Kamer moeten de plannen nog wel goedkeuren. Wat zijn de belangrijkste maatregelen voor ondernemers?

Ondernemers betalen iets meer belasting; effect minder door maatregelen
Mensen die werken als zzp’er, of mkb’ers met een eenmanszaak of vof, gaan vanaf 2025 gemiddeld iets meer belasting betalen als ze evenveel winst maken. Door de nieuwste belastingmaatregelen gaan ondernemers er iets minder op achteruit. Dit komt door de aanpassingen van de tarieven in de inkomstenbelasting. De 1e schijf gaat omlaag. En de 3 belastingschijven krijgen hogere schijfgrenzen. Een eerder plan om de mkb-winstvrijstelling verder te verlagen naar 12,03% gaat niet door. De vrijstelling gaat wel omlaag van 13,31% naar 12,7%. Eerder was al besloten dat de zelfstandigenaftrek verder omlaaggaat van € 3.750 naar € 2.470. Daardoor betalen ondernemers uiteindelijk over een groter deel van hun winst of inkomen belasting. Het kabinet wil voor lage inkomens onder andere de huurtoeslag en het kindgebonden budget verhogen.

Verlagen 2e schijf box 2 van 33% naar 31%
Het kabinet wil de 2e schijf in box 2 per 2025 verlagen van 33% naar 31%. Ondernemers met een BV betalen dan 31% inkomstenbelasting voor zover het inkomen uit aanmerkelijk belang hoger is dan € 67.804. Tot een inkomen in box 2 van € 67.804 blijft het tarief 24,5%.

Ondernemers stimuleren om best passende ondernemersvorm te kiezen
Met deze maatregel wil het kabinet ervoor zorgen dat er meer evenwicht is tussen de belastingtarieven voor aanmerkelijkbelanghouders, ondernemers met bijvoorbeeld een eenmanszaak en werknemers. Meer evenwicht in de belastingtarieven voorkomt fiscaal gedreven gedrag en zorgt ervoor dat ondernemers een rechtsvorm kunnen kiezen die het beste bij de onderneming past.

Aangepaste regels voor belasting op bedrijfsoverdracht (BOR en DSR ab)
Het kabinet wil de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSR ab) aanpassen. Iemand die een bedrijf erft of geschonken krijgt en dit bedrijf voortzet, kan onder voorwaarden de BOR en de DSR ab toepassen. Deze regelingen zorgen voor een lagere schenk- of erfbelasting en voor uitstel van inkomstenbelasting. Met de maatregelen wordt vooral de BOR beter uitvoerbaar. En wordt het moeilijker om de regelingen te misbruiken.

Voorstel kabinet voor BOR en DSR ab
Het kabinet stelt voor om per 1 januari 2025 :

  • de voortzettingstermijn van de BOR te veranderen van 5 naar 3 jaar. Ondernemers hebben dan eerder meer flexibiliteit in de bedrijfsvoering zonder het recht op de BOR te verliezen. Bijvoorbeeld om sneller andere activiteiten te doen of een joint venture (gezamenlijke onderneming) aan te gaan.

En het kabinet stelt voor om per 1 januari 2026:

  • de BOR en DSR ab alleen toe te passen voor gewone aandelen met een minimaal belang van 5%. Opties op aandelen en winstbewijzen komen dan bijvoorbeeld niet meer in aanmerking voor de BOR en DSR ab.
  • herstructureringen makkelijker te maken binnen de bezitseis en de voortzettingseis van de BOR. Het wordt voor ondernemers dan makkelijker om hun bedrijf bijvoorbeeld te splitsen of fuseren, zonder het recht op de BOR te verliezen.
  • de bezitstermijn van de BOR te verlengen voor ondernemers die later dan 2 jaar na hun AOW-leeftijd een bedrijf startten. De bezitseis bepaalt hoe lang ondernemers eigenaar moesten zijn als ze een bedrijf overdragen. Met deze maatregel wordt het moeilijker om schenk- of erfbelasting te ontlopen door op hogere leeftijd nog een bedrijf te kopen.
  • de BOR niet toe te passen als het bedrijf ooit eerder in bezit was van de persoon die het bedrijf erft of geschonken krijgt. Hiermee wil het kabinet voorkomen dat ondernemers de bedrijfsopvolgingscarrousel toepassen en de BOR misbruiken.

Aanpassingen 30%-regeling voor werknemers uit het buitenland (expatregeling)
Het kabinet wil vanaf 1 januari 2027 de 30%-regeling voor werknemers uit het buitenland (expats), aanpassen. Het voorstel bestaat uit 2 maatregelen:

  • Vergoeding tot maximaal 27% van belaste loon
    Het kabinet wil dat expats die voldoen aan de voorwaarden, vanaf 2027 belastingvrij een vergoeding kunnen krijgen tot maximaal 27% van hun belaste loon. En dat in 2025 en 2026 een maximaal percentage geldt van 30%. Expats die de hele 5 jaar de regeling gebruiken, hebben meer belastingvoordeel dan met de regels die nu gelden.
  • Hogere inkomensnorm
    Het kabinet wil vanaf 2027 de inkomensnorm binnen de 30%-regeling verhogen van € 46.107 naar € 50.436. En voor expats onder de 30 jaar met een mastergraad van € 35.048 naar € 38.388. Het kabinet zal deze bedragen de komende jaren nog indexeren. In 2025 en 2026 geldt nog de huidige inkomensnorm. Met deze maatregel komen vanaf 2027 minder expats in aanmerking voor de regeling en wordt voor sommige expats die nog wel in aanmerking komen, de maximale expatvergoeding die zij belastingvrij mogen ontvangen, lager.

Het kabinet stelt voor dat de nieuwe regels alleen gelden voor expats waarbij de 30%-beschikking op 1 januari 2024 of later voor het eerst is toegepast. Voor expats die voor 1 januari 2024 zijn begonnen, blijft 5 jaar lang het percentage van maximaal 30% gelden. Ook blijft voor die expats de huidige inkomensnorm gelden. 

Met het voorstel van het kabinet is de aanpassing minder ingrijpend dan de regels die sinds 2024 gelden. En naar de mening van het kabinet minder schadelijk voor de economie. Voor expats blijft het dan aantrekkelijk om in Nederland te werken.

Giften niet meer aftrekbaar van vennootschapsbelasting
Het kabinet wil dat giften aan goede doelen niet langer aftrekbaar zijn van de vennootschapsbelasting (vpb). Vanaf 1 januari 2025 mogen vennootschappen hun giften aan bijvoorbeeld een hartstichting of kerk dan niet meer van de winst aftrekken. Het gaat om giften aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of een steunstichting sociaal belang behartigende instelling (steunstichting SBBI).

De regeling ‘geven uit de vennootschap’ wordt afgeschaft. Dat raakt de inkomstenbelasting en de dividendbelasting. Doet een vennootschap een gift aan een ANBI of steunstichting SBBI? En is dat op verzoek van een aandeelhouder met een aanmerkelijk belang (meestal ten minste 5%)? Dan wordt die gift beschouwd als een winstuitkering (dividenduitkering) aan die aandeelhouder. Daarover moet die aandeelhouder inkomstenbelasting (box 2) en dividendbelasting betalen.

Vennootschappen kunnen goede doelen steunen in de vorm van sponsoring en reclame. Die kosten blijven als zakelijke kosten aftrekbaar. Dat geldt ook voor uitgaven voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Het voorstel van het kabinet geldt niet voor particulieren. Zij mogen hun giften blijven aftrekken van de inkomstenbelasting.

Korting motorrijtuigenbelasting (mrb) emissievrije auto’s tot en met 2029
Het kabinet stelt voor om emissievrije personenauto’s tot en met 2029 korting te geven op de mrb (wegenbelasting). De korting van 25% geldt voor nieuwe en tweedehands emissievrije auto’s. Vanaf 2030 vervalt de korting.

De overheid wil dat zoveel mogelijk auto’s op benzine en diesel vervangen worden door emissievrije auto’s. Dit zijn auto’s die minder broeikasgassen, stikstof of fijnstof uitstoten, zoals elektrische auto’s en auto’s op waterstof. Deze auto’s zijn door de accu wel zwaarder. De mrb is onder andere gebaseerd op het gewicht van de auto. De korting compenseert het extra gewicht van een emissievrije auto. En daardoor blijft het aantrekkelijk om in een emissievrije auto te rijden.

Bpm voor plug-in hybride personenauto’s hetzelfde berekenen als voor andere personenauto’s
Het kabinet stelt voor om vanaf 1 januari 2025 het aparte tarief van de aanschafbelasting (bpm) voor plug-in hybride personenauto’s (PHEV’s) af te schaffen. De prijs per gram CO2-uitstoot per kilometer gaat daardoor omlaag. Die wordt dan hetzelfde als voor andere personenauto’s. Of de bpm voor een PHEV dan verandert of gelijk blijft, hangt af van het model hybride dat iemand koopt of importeert.

Hogere kosten bij kopen van plug-in hybride personenauto voorkomen
Met deze maatregel wil het kabinet voorkomen dat de bpm voor nieuwe PHEV’s hoger wordt dan voor andere personenauto’s door een nieuwe Europese rekenmethode. De hoogte van de bpm hangt onder andere af van de CO2-uitstoot van een auto. De Europese Unie gaat vanaf 1 januari 2025 de uitstoot van nieuwe PHEV’s anders meten. Voor deze nieuwe PHEV’s geldt dan een hogere CO2-uitstootwaarde. In 2027 wordt de berekening nog strenger en stijgt de CO2-uitstootwaarde opnieuw. Daarmee sluit de CO2-uitstootwaarde uiteindelijk goed aan bij de CO2-uitstoot in de praktijk. Voor PHEV’s die nu al rondrijden en vanaf 2025 in Nederland worden geïmporteerd, blijft de oude CO2-waarde gelden.

Berekenen van bpm makkelijker maken
De maatregel die het kabinet voorstelt, maakt het belastingstelstel makkelijker. De berekening van de bpm is dan voor alle nieuwe personenauto’s hetzelfde, met dezelfde prijs per gram CO2 per kilometer.

Btw-tarief voor cultuur, boeken en sport van 9% naar 21%
Voor cultuur, kunst, boeken en sport wil het kabinet het btw-tarief wijzigen van het verlaagde tarief (9%) naar het algemene tarief (21%). Dit geldt voor:

  • Musea: openbare musea en verzamelingen.
  • Muziek en toneel: concerten, muziekfestivals, toneeluitvoeringen, dansvoorstellingen, musicals en cabaretvoorstellingen.
  • Kunst: invoer en levering van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiek, en optredens van uitvoerende kunstenaars.
  • Boeken: boeken, e-books, fotoboeken, stripboeken, kleurboeken, werkboeken en werkschriften van ten minste 32 pagina’s, educatieve informatie voor onderwijs, dagbladen, weekbladen en tijdschriften, en het (digitaal) leveren en uitlenen van boeken.
  • Sport: sportbeoefening bij commerciële aanbieders, zoals een sportschool of schaatsbaan en de toegang tot sportwedstrijden (ook bij een sportvereniging).

Het kabinet stelt voor om de maatregel nu al in de wet op te nemen, maar pas op 1 januari 2026 in te laten gaan. Zo kunnen ondernemers en de Belastingdienst deze wijziging voorbereiden en ICT-systemen hierop aanpassen. Met de wijziging van het btw-tarief wil het kabinet de belastinginkomsten verhogen. Ook wordt het belastingstelsel hierdoor eenvoudiger.

Btw-tarief voor overnachtingen van 9% naar 21%
Het kabinet wil per 1 januari 2026 het btw-tarief voor overnachtingen wijzigen van het verlaagde tarief (9%) naar het algemene tarief (21%). Dit geldt voor bijvoorbeeld overnachtingen in hotels, vakantiewoningen en stacaravans. Voor kamperen blijft het verlaagde btw-tarief gelden.

Het kabinet stelt voor om de maatregel nu al in de wet op te nemen, maar pas op 1 januari 2026 in te laten gaan. Zo kunnen ondernemers en de Belastingdienst deze wijziging voorbereiden. En ICT-systemen aanpassen. Met de afschaffing van het verlaagde btw-tarief wil het kabinet de belastinginkomsten verhogen.

Verlagen algemeen tarief overdrachtsbelasting (ovb) voor woningen naar 8% per 2026
Het kabinet stelt voor om vanaf 1 januari 2026 het tarief van de overdrachtsbelasting specifiek voor woningen te verlagen van 10,4% naar 8%. Dat tarief gaat gelden voor de koop van een woning waar iemand niet zelf in gaat wonen, zoals een beleggingsobject of vakantiewoning. Voor mensen die langdurig zelf de woning gaan bewonen, blijven de startersvrijstelling en het 2%-tarief gewoon bestaan.

Met deze maatregel wordt het aantrekkelijker om woningen te kopen om die te verhuren. Daardoor kan de krappe huurmarkt wat groeien. Ook verwacht het kabinet dat de belastingverlaging voor meer nieuwbouw zorgt. Investeren in nieuwbouw wordt aantrekkelijker omdat het verdienmodel voor investeerders beter wordt door een lager ovb-tarief.

Andere nieuwsberichten